Bij Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) is sinds een half jaar het roer om. Er wordt alleen nog in teams aan onderwerpen gewerkt. Laure, Jeroen en Francien zitten in het team voor cluster sociaal. Binnen team sociaal zijn er nog domeinteams, bijvoorbeeld voor zorg, onderwijs en diversiteit. Wat vinden zij van het werken in teams?

‘In de teams zitten leuke mensen die veel kennis hebben en betrokken zijn’

Laure Michon, senior onderzoeker:

“Ik ben bijna acht jaar geleden bij OIS begonnen, toen nog O+S. Omdat de organisatie de laatste jaren is gegroeid, moest de structuur veranderen. Door in teams te werken, kunnen we het werk onderverdelen en de samenhang bewaken. Ik ben senior onderzoeker bij team sociaal en zit in de projectgroepen armoede en discriminatie. In de teams zitten allemaal leuke, vriendelijke mensen die veel kennis hebben en betrokken zijn. En kritisch. We proberen steeds de diversiteit van de stad zichtbaar te maken en de organisatie alert te houden.

Andersom werkt dat ook zo. Bijvoorbeeld bij de vergoeding voor openbaar vervoer voor mantelzorgers met een minimuminkomen. We hebben onderzoek gedaan bij deze mantelzorgers en bij specialisten die hen ondersteunen. We kwamen erachter hoe ingewikkeld het voor deze mantelzorgers is om alle hulp te krijgen waar ze recht op hebben. Dat was een heel nuttig onderzoek. Zowel voor onze opdrachtgever als voor ons team.”

‘Wat ik doe is niet alleen technisch’

Jeroen Silvis, data scientist:

“Iets minder dan twee jaar geleden ging ik bij OIS werken. Als data scientist maak ik analyses en voorspellingen. Ik kijk welke waarde in gegevens zit en hoe je die kunt gebruiken op de werkvloer of voor beleid. Zoals laatst met een opdracht voor Werk, Participatie en Inkomen (WPI).

Met mijn team heb ik onderzoek gedaan naar de kenmerken van klanten bij WPI. Bijvoorbeeld op welke leeftijd iemand in de bijstand is gekomen, of iemand alleen woont of met een gezin. Ons doel was om kenmerken van zelfredzaamheid en slagingskansen op de arbeidsmarkt in beeld te brengen. Met de gegevens heb ik de computer berekeningen laten maken. Wat eruit kwam was wat WPI al vermoedde, maar met het verschil dat we het nu hebben vastgesteld in cijfers en kansen.

Wat ik doe is niet alleen technisch, maar laat ook zien hoe je data kunt gebruiken. Als klantmanagers gegevens goed bijhouden, kan ik met die informatie inschattingen maken waarmee zij hun klanten beter kunnen helpen. Dat is fijn voor de samenwerking en voor ons team. Want wij krijgen het voor elkaar dat het sociale domein de meerwaarde van data inziet. Daar krijgen we allemaal meer energie van.”